Een bescheiden lied van verlangen

Kerstsfeer

De dagen worden korter. Met de kinderen van de Regenboogschool heb ik op 11 november Sint-Maarten gevierd met lampionnen en een mooi verhaal. En Sinterklaas heeft ons ook in Pyrford weten te vinden. Bij de schoorsteenmantel in ons nieuwe huis, zijn de schoenen gevuld. We zijn kortom weer aanbeland in de gezellige tijd op weg naar kerst. Ik houd van die tijd. Van de lichtjes in de winkelstraten, de kerstoptredens van de kinderen op school, met hun orkest en koor. En zelf geniet ik van het voorbereiden van alle kerstvieringen. 

Geen kerstcantate

Maar ergens wil het met dat laatste niet heel erg lukken dit jaar. Ik heb last van de vreselijke gebeurtenissen in Israël en Gaza, van de voortdurende oorlog in Oekraïne en de verwoestende natuurrampen in Turkije, Marokko en Tunesië, die we alweer bijna zijn vergeten. Hoe kun je daarbij vrolijke kerstliedjes zingen? Ik las daarbij een gedicht van Hans Andreus met als titel ‘geen kerstcantate’. Een gedicht dat mijn gevoel mooi omschrijft:

Niet alleen in het holst 
van de nacht van het jaar,
iedere dag van het jaar
heeft het licht het koud.

Het vraagt om geen engelenstemmen,
het hongert naar
een beetje gerechtigheid
aan deze kant van de tijd.

En dromen doet het ook niet van
eeuwig hemelse zomers
in en om het vaderhuis,
het hunkert naar

aardse dagen ooit
zonder marteling en moord,
het licht dat van puur licht 
kind is en woord.

Ja, zo voelt het voor mij. Ik heb weinig behoefte aan vrolijke of zoete kerstliederen over vrede op aarde, midden in de winternacht. Maar moeten we dan maar niet meer zingen? 

Of vraagt die donkere tijd juist om een lied? Een lied tegen het donker. Niet een zoetsappig kerstlied over een kirrende baby die zijn hoofdje te rusten legt in een kribje vol stro, maar een bescheiden lied van verlangen.

Bescheiden lied van verlangen

Zo ging ik op zoek naar een ander soort kerstlied. Een lied dat kwetsbaar, maar onmiskenbaar op mag klinken in de donkere nacht. Een lied dat je zingt bij één brandende kaars. Niet voor een romantische avond bij kaarslicht met ‘candlelight carols’, maar als een waakvlam in de nacht. Een bescheiden lied dat als licht doorbreekt in het duister. Op zoek naar zo’n lied, kwam ik uit bij een keervers voor Advent dat ik ooit met de cantorij van mijn eerste gemeente in Ten Boer zong. Een lied van de Groningse lieddichter en kerkmusicus Chris Fictoor. Een bescheiden lied en tegelijk krachtig. Niet over een schattige baby in de kerststal maar over een kind dat met zijn kwetsbare aanwezigheid het duister doorbreekt en de wereld daarmee hoop geeft.

Breek door het duister
Kind van het licht, breek door het duister,
kind van de hoop, wees ons nabij.
Kind van de vrede, woord voor de toekomst;
kind van de strijd met zachte hand.

Ik neem dat lied als een mantra met mij mee deze dagen op weg naar Kerst, als een waakvlam, als een bescheiden lied van verlangen. In de hoop dat het licht van het kind door mag breken in het duister, in ons leven, in het nieuwe jaar dat komen zal.

Ds. Bertjan van de Lagemaat